Bouw- / projectgerelateerde risico's
Uitvoering infraprojecten in de openbare ruimte
Projecten in de openbare ruimte kunnen niet tot uitvoering komen of forse vertraging oplopen door externe factoren. Hieronder verstaan wij bijvoorbeeld inspraak op projecten waardoor deze gewijzigd moeten worden, afhankelijkheid van de capaciteit van kabel- en leidingbedrijven om hun medewerking vlot te verlenen, het verkrijgen van vergunningen van derden (zoals waterschappen), beschikbaarheid van aannemers, levertijden van materialen en het moeilijk kunnen aantrekken van externe deskundige medewerkers die schaarser worden door het aantrekken van de economie. Daarnaast kan de gemeente op onverwachte plaatsen vervuilde grond aantreffen waar in een project geen rekening mee gehouden is. In combinatie met striktere Milieuwetgeving kan een project vertraging oplopen of afgeblazen worden. De financiële gevolgen en sturingsmogelijkheden om dit binnen het krediet op te vangen zullen van project tot project verschillen. Voor de bepaling van het weerstandsvermogen is dit risico niet afzonderlijk financieel ingeschat.
Instandhouding buitenruimte
Het huidige budget voor wegenonderhoud maakt onderdeel uit van de jaarlijkse toevoeging aan de reserve buitenruimte en bedraagt circa € 2 miljoen structureel (inclusief vervangingsinvesteringen). Met de Nota Wegen 2019-2022 zijn de benodigde middelen voor wegonderhoud en het inlopen van achterstallig onderhoud voor de periode 2019-2022 voorzien. Na deze periode vallen we terug op het huidige budget. De nota wegen geeft een doorkijk naar de investeringsbehoefte op langere termijn in relatie tot de reserve buitenruimte en de jaarlijkse voeding daarvan. Hieruit blijkt dat de huidige jaarlijkse voeding voor wegen en kunstwerken naar verwachting onvoldoende zal zijn. Nadat de huidige achterstanden zijn weggewerkt zal bij een nieuwe actualisatie op basis van weginspecties bepaald moeten worden in welke mate deze doorkijk juist blijkt. In de Nota Wegen wordt aangegeven dat er structureel 2,0 miljoen extra nodig zal zijn. Voor kunstwerken gaat het naar verwachting om een paar ton per jaar. De Nota Kunstwerken is op het moment van schrijven van de jaarrekening nog niet vastgesteld. In de komende tijd wordt de financieringssystematiek voor werken in de buitenruimte in het kader van de motie RAP tegen het licht gehouden.
Areaaluitbreiding grote projecten
Het gereedkomen van de Burgemeester Kasteleinweg, het VVA-terrein en Green Park Aalsmeer leidt vanaf 2021 tot aanzienlijke areaaluitbreiding. Bij het handhaven van het huidige kwaliteitsniveau betekent dit een stijging van de beheerkosten openbare ruimte en groen die niet in het meerjarenbeeld is voorzien. Voor deze stijging wordt nauwelijks compensatie via de algemene uitkering geboden. Voor Green Park Aalsmeer zijn kosten geraamd op € 0,2 miljoen per jaar (overdracht 2021). In 2020 is het eerste areaal van Green Park Aalsmeer overgedragen. VVA-terrein is geraamd op € 0,3 miljoen per jaar. In 2021 wordt de herinrichting van de Burgemeester Kasteleinweg afgerond is en zijn de kosten van deze areaaluitbreiding geraamd op € 0,11 miljoen per jaar.
Waardering gronden niet in exploitatie
Gronden die niet in exploitatie zijn opgenomen worden in het algemeen voorzichtig gewaardeerd tegen de agrarische prijs. In Aalsmeer is € 7 per m2 daarvoor een redelijke benadering. Onder de gronden niet in exploitatie komen twee percelen voor met een boekwaarde die boven deze voorzichtige waarde uitgaat, te weten de percelen Herenweg 61 en Bilderdammerweg 32-34 met boekwaarden van respectievelijk € 226.000 i.p.v. € 42.000 en € 55.000 i.p.v. € 10.000. Omdat concrete voornemens bestaan deze percelen binnen afzienbare termijn als bouwgrond te verkopen en daarbij netto verkoopopbrengsten ten minste in de orde van grootte van de boekwaarden worden verwacht, wordt het verantwoord geacht, in deze twee gevallen nu niet over te gaan tot afboeking naar de agrarische waarde.
Grote projecten en grondexploitaties
Voor de dekking van de bekende tekorten in lopende gemeentelijke exploitaties is een voorziening opgenomen. Ook voor projecten faciliterend grondbeleid is een voorziening aanwezig. Zie voor nadere toelichting de paragraaf grondbeleid.
De hoogte en de beheersing van risico’s is een belangrijk speerpunt. Door middel van risicoanalyse met behulp van de Monte Carlo methode wordt de benodigde weerstandscapaciteit in beeld gebracht. Mede op basis hiervan kan besluitvorming plaatsvinden over de te nemen beheermaatregelen en wanneer deze genomen kunnen worden.
Hierna worden de meest omvangrijke grondexploitaties van de gemeente apart toegelicht.
Green Park Aalsmeer (Bedrijventerrein)
Project Bedrijventerrein Green Park Aalsmeer omvat de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein langs de om te leggen provinciale weg N201. Voor deze gebiedsontwikkeling is een samenwerkingsverband afgesproken met de gemeente Uithoorn, waarbij beide partijen voor 50% risico dragen. Voor de uitvoering van de realisatie van het bedrijventerrein is GPAG BV opgericht, waarvan beide gemeenten de aandeelhouders zijn.
Gezien de algemene ontwikkeling en gelet op de gevolgen van de coronacrisis is gekozen voor een behoudend scenario bij de vaststelling van grondexploitatie per 1-7-2020. De markt voor het zakelijk vastgoed in onze regio is echter nog steeds goed en op korte termijn wordt zelfs een schaarste aan nieuw bedrijventerrein in onze regio verwacht. Onzekerheid is over enkele nieuwe functies in het bedrijventerrein Green Park Aalsmeer, waarvan de geplande uitgifte onzeker zijn als gevolg van de wereldwijde pandemie. Met name ten aanzien van deze ontwikkeling is een behoudend scenario.
De grondexploitatie van Green Park Aalsmeer Gebiedsontwikkeling BV is in de Algemene vergadering van Aandeelhouders van 3 december 2020 vastgesteld. De financiële positie van Green Park Aalsmeer Gebiedsontwikkeling BV, bestaande uit de grondexploitatie en het erfpachtbedrijf, is per ultimo 2020 € 2 miljoen negatief.
Conform de BBV (besluit Begroten en Verantwoorden) dient de negatieve vermogenspositie bij Greenpark BV te worden afgedekt middels een separate voorziening, die bij de vaststelling van de jaarrekening 2020 is getroffen. Aalsmeer is samen met de gemeente Uithoorn ieder voor 50 % aandeelhouder van de verbonden partij Green Park Aalsmeer Gebiedsontwikkeling BV. Door Aalsmeer is een verliesvoorziening getroffen van € 1 miljoen.
De Tuinen van Aalsmeer (Woningbouw)
In januari 2021 is de grondexploitatie herzien. Dit betreft zowel de ontwikkelingen op basis van actief als facilitair grondbeleid. Het resultaat van de grondexploitatie (totaal, actief en facilitair samen) is bepaald op negatief € 6,5 miljoen (op netto contante waarde per 1 januari 2021) en vertegenwoordigt de totale huidige omvang van de verliesvoorziening voor het project. Per 1-1-2020 was de verliesvoorziening nog € 13,1 miljoen, een verschil van € 6,6 miljoen. Het verschil wordt voor een groot deel veroorzaakt door de door de raad in januari 2020 besloten afboeking van € 7,5 miljoen historische kosten.
Bij de grondexploitatie De Tuinen van Aalsmeer is een risicoanalyse op basis van de "Monte Carlo" methode gemaakt. De 90% betrouwbaarheid uitkomst hiervan ligt op € 8,6 miljoen negatief. Er is daarmee een benodigde weerstandscapaciteit van € 2,1 miljoen (NCW).De belangrijkste risico’s bevinden zich in de deelgebieden Polderzoom fase 2 en de Zwarteweg. Dit omdat er enerzijds nog veel kosten gemaakt moeten worden betreffende de civiele werken en er anderzijds complexe afspraken zijn gemaakt of nog gemaakt moeten worden met de ontwikkelende partijen. Daarnaast is vertraging en de daarbij behorende extra kosten een belangrijk risico waarmee rekening gehouden.
Bovenwijkse voorzieningen
Op 21 januari 2021 is de nota kostenverhaal bovenwijkse voorzieningen vastgesteld door de gemeenteraad. Omdat dit besluit niet in 2020 is genomen, heeft dit nog geen betrekking op het boekjaar 2020. De consequenties van deze nota, die voor de gemeente verder gaande mogelijkheden tot kostenverhaal biedt, zal daarom pas inzichtelijk worden bij de Kadernota.
Per 31 december 2020 zit er nog een kleine € 4,2 miljoen in de Reserve Bovenwijkse Voorzieningen. Grote projecten die afrekenen met deze reserve zijn onder andere de aanleg van de Burgemeester Kasteleinweg, de Burgemeester Hoffscholteweg en de verlengde Molenvlietweg. Daarnaast is een bijdrage aan de reconstructie van de Machineweg en de verdubbeling van de N231 vanuit deze reserve wenselijk. De huidige stand van de reserve biedt onvoldoende mogelijkheden om alle gewenste bovenwijkse infrastructuur te realiseren. Gelijktijdig met de Kadernota wordt een bestedingsplan voorgelegd en zal duidelijk worden welke mogelijkheden en onmogelijkheden er dan zijn.
N231-zuid
De herinrichting van de provinciale weg N231 tussen Vrouwenakker en de kruising met Burgemeester Kasteleinweg (N231 zuid) was reeds opgenomen in het AVVP 2010. In 2015 heeft de provincie Noord-Holland ambtelijk een voorstel bij de partijen in de omgeving neergelegd voor de herinrichting van de N231 zuid. Naar aanleiding van nieuwe inzichten over de ruimtelijke ontwikkelingen in Kudelstaart en de verbetering van het openbaar vervoer van en naar Kudelstaart zijn aanvullende maatregelen onderzocht. In hoofdlijnen zijn de maatregelen het verdubbelen van de rijstroken van 2x naar 2x2 rijstroken tussen kruisingen met de Burgemeester Kasteleinweg en de Hoofdweg, zodat het verkeer nu en in de toekomst goed kan doorstromen. In de nota Bovenwijkse voorzieningen is rekening gehouden met een bijdrage van Aalsmeer aan het project van € 1.5 miljoen en wordt uitvoering op zijn vroegst verwacht in 2022. De uitvoering van het project ligt volledig bij de Provincie Noord-Holland. De gemeenten Aalsmeer, Uithoorn en de Vervoerregio Amsterdam leveren een financiële bijdrage.
Burgemeester Hoffscholteweg
Voor de definitieve aanleg van de Burgemeester Hoffscholteweg is de financiële dekking nog niet geheel rond. Tijdens de technische voorbereiding die momenteel plaatsvindt moet blijken of er nog steeds een tekort op het project dreigt te ontstaan. In dat geval moet ofwel het ontwerp versoberd worden of aanvullende dekking gezocht worden. Het project wordt ook opnieuw tegen het licht gehouden bij de herziening van het bestedingsplan voor de Reserve Bovenwijkse Voorzieningen. Dit gebeurt gelijktijdig met de kadernota.
Burgemeester Kasteleinweg
De herinrichting van de Burgemeester Kasteleinweg zal duurder uitvallen dan gepland. In 2016 is het ontwerp van de herinrichting van de Burgemeester Kasteleinweg in Aalsmeer vastgesteld en heeft de raad een krediet van € 5,1 miljoen ter beschikking gesteld voor de realisatie. In de samenwerkingsovereenkomst met alle betrokken partijen (Provincie, Haarlemmermeer, Uithoorn en Vervoerregio) is afgesproken dat de Provincie de herinrichting over het gehele tracé in de drie gemeenten realiseert. In het najaar van 2018 heeft afstemming met de verschillende partijen plaatsgevonden en is de planning van de uitvoering geactualiseerd. Bij de Najaarsrapportage 2018 is het krediet opgehoogd met € 0,38 miljoen in verband met extra kosten, die bij het kredietbesluit uit 2016 niet waren voorzien. Deze extra kosten bestonden uit prijsstijgingen in de Grond-, Weg- en Waterbouwsector en vertraging in het project, lichte verontreiniging in de ondergrond (PFOS) in het hele tracé en extra kosten voor het verleggen van de nutsvoorzieningen. In 2019 is het werk door de provincie Noord-Holland aanbesteed en gegund. De uitvoering is getart in 2020 en wordt in 2021 afgerond. Vanwege de corana-crisis en de aangescherpte regelgeving inzake de stikstofdepositie zijn de kosten van het project in 2020 gestegen boven de raming zoals bij de gunning in 2019 was voorzien. De provincie heeft aan de samenwerkingspartners een voorstel
neergelegd om een deel van de extra benodigde middelen te dekken. In 2021 zal hierover nader besloten worden. Het financiële risico voor Aalsmeer wordt ingeschat op € 0,4 miljoen.
Stikstofdepositie
Op dit moment mogen bouwprojecten niet leiden tot een toename van stikstofdepositie in Natura 2000 gebieden. Bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestemmingsplannen, omgevingsvergunningen etc. dient aangetoond te worden dat de ontwikkeling niet leidt tot een toename van de stikstofdepositie in Natura2000 gebieden. Bij (zeer) kleine projecten binnen de gemeente zal dit het geval zijn. Bij grotere projecten dient dit middels een stikstofberekening (AERIUS-berekening) aangetoond te worden. Indien er toch een toename blijkt, kan middels een goede onderbouwing verzocht worden om een Wet natuurbeschermingsvergunning (bij de provincie Noord-Holland).
Simpele AERIUS-berekeningen kunnen door de gemeente zelf worden uitgevoerd. Bij complexere projecten en bij de eventuele nadere onderbouwing dient externe expertise ingeschakeld te worden. Stikstof kan ‘ver’ reizen en hoeft niet per sé dichtbij neer te slaan. Vroeger kon nog gesteld worden dat gezien bepaalde afstand geen effect was te verwachten, maar die afstandseis is door de PAS-uitspraak komen te vervallen. In december 2020 is het wetsvoorstel ‘Stikstofreductie en natuurverbetering’ aangenomen door de Tweede Kamer. Het voorziet in het bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) vaststellen van een omgevingswaarde van stikstofemissie door de bouw, gekoppeld aan een gedeeltelijke vrijstelling voor bouwactiviteiten van de vergunningplicht.
Aanvullingsregeling geluid Omgevingswet / nieuwe rekenmethodiek
In 2020 heeft het Ministerie van BZK de Aanvullingsregeling geluid Omgevingswet ter inzage gelegd. Op basis van deze regeling zou door een nieuwe rekenmethodiek voor cumulatie van geluid, waarbij luchtvaartlawaai strenger wordt gerekend dan op basis van bestaande regels, het akoestisch leefklimaat in grote delen van Aalsmeer aangemerkt worden als ‘slecht’ of ‘zeer slecht’. Vanuit de Bestuurlijke Regie Schiphol, maar ook door bijvoorbeeld Bouwend Nederland en de Neprom, is het ministerie gewezen op de mogelijke consequenties van deze regeling: locaties in de MRA-regio, waar een zeer grote woningbouwopgave ligt, zouden ‘op slot’ worden gezet doordat in planologische procedures niet te onderbouwen is dat er nog sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Gesprekken tussen gemeenten, provincies en het rijk vinden nog plaats over deze kwestie.
Bestuurlijk is afgesproken dat er eerst een brede impactanalyse wordt uitgevoerd voordat er tot definitieve besluitvorming wordt overgegaan. In verband met de voortgang van de Omgevingswet zal de Aanvullingsregel wel gepubliceerd worden, echter voorzien van een bepaling dat inwerkingtreding pas plaats vindt na een gedeeld beeld over de impactanalyse. In de Nota van Toelichting zal naar deze procesafspraak worden verwezen.