Overige geïnventariseerde risico's
Lokale effecten van de corona-uitbraak
De corona-uitbraak en de contact-beperkende rijksmaatregelen hebben ingrijpende gevolgen voor de lokale samenleving, maatschappelijk en economisch. De herstelfase moet veelal regionaal en lokaal vorm krijgen. De inschatting is dat een mogelijke recessie, die voortkomt uit de contactbeperkingen, ernstiger is naarmate de beperkingen langer voortduren, dan wel opnieuw ingevoerd worden.
De structurele effecten van een mogelijke recessie op de gemeentebegroting, die voortkomen uit de corona-uitbraak, zullen pas in de loop van 2021 duidelijk zijn. Dit risico is voor de jaarrekening 2020 niet te classificeren in euro’s.
In overleg met de VNG wordt gekeken hoe wordt omgegaan met omzetgaranties voor 2021. De meerkosten die aanbieders hebben moeten maken in verband met Corona worden mogelijk ook vergoedt. Hoewel het Rijk gemeenten hiervoor gaat compenseren, is nu nog geen beeld te geven van de financiële consequenties voor de gemeente. Ook vanuit aanbieders is hierover nog geen uitsluitsel. Daarnaast is er mogelijk sprake van uitgestelde zorg, met als mogelijke consequentie een groter aantal aanvragen jeugdhulp in 2021.
Grondbank
Bij voldoende projectomzet (zoals in 2020) is de in de begroting opgenomen taakstelling van 50.000 euro haalbaar. De begrenzing van toegestane grond op het huidige Gronddepot van 10.000 m3 zorgt er voor dat er beperkingen zijn ten aanzien van mogelijkheden om gronden uit projecten te ontvangen en te leveren. Indien in de toekomst middels een vergunningaanvraag wordt toegewerkt naar een volwaardige grondbank, dan wordt het behalen van deze taakstelling, indien voldoende grondstromen uit projecten, structureel haalbaar.
Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
Op 1 januari 2022 treedt de Omgevingswet in werking. De invoering en de implementatie van deze wet betreft een omvangrijk en complex proces waar veel tijd mee gemoeid is/ zal zijn. De wet vervangt circa 26 sectorale wetten en ongeveer 120 bestaande algemene maatregelen van bestuur in de sfeer van de fysieke leefomgeving (waaronder wonen en bouwen). Doelstelling van deze wet is onder andere om het eenvoudiger en sneller te maken. Voor de interne organisatie betekent dit een omwenteling in de manier van denken en werken. Het Transitieteam Omgevingswet is binnen de organisatie bezig om de implementatie van de wet in goede banen te leiden.
Tegelijkertijd met de Omgevingswet treedt ook de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) voor gevolgklasse 1 in werking. Voor ongeveer 85% van de omgevingsvergunningaanvragen komt de Bouwbesluittoets en het toezicht daarop te vervallen. De verantwoordelijkheid hiervoor komt te liggen bij een private kwaliteitsborger. Er vindt derhalve een verschuiving plaats van uitvoering naar regie bij vergunningverlening. Taken vervallen bij toezicht. De gemeente houdt wel de verantwoordelijkheid voor handhaving.
Beide omwentelingen gaan financiële consequenties hebben (vervallen van leges, kosten die gemoeid zijn met het Digitaal Stelsel Omgevingswet en de aanschaf van software, opleiding van medewerkers etc.). Komende periode wordt dit in beeld gebracht. Tevens dient er een nieuw evenwicht gevonden te worden tussen kosten en opbrengsten in de kostendekkende legesexploitatie. Uiterlijk bij de Kadernota 2022 willen wij een eerste zicht, c.q. financiële inkadering ter besluitvorming voorleggen.
Ontwikkelingen Afval Energie Bedrijf
Het Afvalenergiebedrijf (AEB) voert voor Aalsmeer de verwerking van (rest)afval uit. Het contract met het AEB loopt tot en met 2022. Enig aandeelhouder Amsterdam heeft bekend gemaakt haar aandelen te verkopen. Samen met de andere klantgemeenten van het AEB wordt onderzocht wat de meest gunstige optie is voor Aalsmeer hoe en waar het restafval te laten verwerken na 2022. Het is onduidelijk wat de consequenties hiervan op termijn zijn voor de verwerkingstarieven van het restafval.
Planmatig onderhoud sportgebouwen
In de Kadernota 2020 was de ingeschatte structurele doorloop van het planmatig onderhoud sportgebouwen PM opgenomen. Deze wordt in de eerste helft van 2021 in het kader van de algehele financieringssystematiek van ESA en in het licht van de status van de ESA-gebouwen beoordeeld.
Eneco
De aandeelhouderscommissie Eneco heeft in een informerende notitie in overweging gegeven om de volgende tekst in deze paragraaf op te nemen:
Bij de verkoop van de aandelen in Eneco Groep N.V. (hierna Eneco) in 2020 is de koper gevrijwaard van de claim van de oud-aandeelhouders van REMU N.V. (hierna REMU). Samenvattend stelt REMU dat Eneco door het juridisch verzet tegen de Splitsingswet verhinderd heeft dat Eneco vóór 31 december 2010 verkocht is en dat REMU daardoor een contractueel afgesproken privatiseringsvergoeding niet ontvangen heeft. Eneco betoogt op hoofdlijnen dat Eneco, inclusief REMU, niet vóór 31 december 2010 verkocht is en dat de aandeelhouders daartoe ook geen plan hadden.
De verkoop van de aandelen Eneco is in 2020 afgerond. De claim bedraagt nu ongeveer € 300 miljoen inclusief rente. Rekening houdend met een totale opbrengst Eneco van € 4,1 miljard betekent toekenning van de claim voor Aalsmeer een terugbetaling van de opbrengst van ca. € 2,0 miljoen. Op 8 december 2020 hebben de oud-aandeelhouders de rechtszaak verloren en is de mogelijkheid voor hen om tot 8 maart in cassatie te gaan.